De sluier op het gelaat van Mozes

Published april 10, 2013 by

Aanleiding tot dit artikel is de opmars van een beweging die onder het motto ’terug naar onze Joodse wortels’, gelovigen een ‘nieuwe’ weg wil wijzen. Maar is die weg ook in lijn met de waarheid van Gods Woord of hebben we hier te maken met ‘een betovering’ waar Paulus de Galaten zo ernstig voor waarschuwt?

Oud en nieuw verbond
Laten we teruggaan naar de dagen van Mozes. We bevinden ons aan de voet van de berg Sinaï en in gedachten zien we Mozes met de twee nieuwe tafelen de berg afdalen. Zijn gelaat straalt zo veel heerlijkheid uit dat het volk hem niet durft te naderen (Ex.34:29-35). Een zeer indrukwekkende gebeurtenis, waarvan de diepere betekenis 3500 jaar later door Paulus wordt onthuld.

De apostel schrijft hierover: “Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als deze heerlijkheid het te boven gaat. Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid. Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op, geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen. Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen” (2 Kor.3:7-16 NBG).

Paulus stelt hier twee bedelingen tegenover elkaar: het oude verbond, de bediening van de letter, tegenover het nieuwe verbond, de bediening des Geestes. Het oude verbond omvat behalve de Tien Woorden (Ex.20:1-17), de instructies voor de bouw van de tabernakel en de priesterdienst, het onderricht betreffende de offerdienst, alle spijswetten, maar ook burgerlijke-, landbouw-, huwelijks- en kuisheidswetten, voorschriften aangaande levensheiliging, enz. Terwijl Mozes deze inzettingen en geboden ontvangt, voltrekt zich een tragedie. Het volk viert feest rondom het gouden kalf en krenkt God met de verklaring: “Dit zijn uw goden, Israël! die u uit Egypteland opgevoerd hebben.” Ze hadden de Wet al overtreden nog vóór ze die ontvingen. Het is maar goed dat Mozes de twee tafelen kapot gooide, zodat ze niet meer tegen het volk getuigden, anders waren allen omgekomen. Maar was de wet zelf de oorzaak van deze trieste gebeurtenis? Nee, zeker niet. We lezen in Romeinen 7:12: “Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.”

De wet laat enerzijds zien Wie God is en openbaart anderzijds wat in het hart van de mens aanwezig is, want “de wet doet zonde kennen” (Rom.3:20). Na deze enorme crisis waarin Mozes als middelaar optreedt (Ex.33:12-17), vraagt hij de heerlijkheid des HEEREN te mogen zien. Maar omdat de tijd daarvoor nog niet aangebroken is (die heerlijkheid kan alleen in Christus aanschouwd worden), wordt Mozes in de rotsholte geplaatst, vanwaar hij de Heere alleen van achteren kon zien (Ex.33:18-23). Daarna gaat Mozes voor de tweede keer de berg op met twee nieuwe uitgehouwen tafelen en brengt veertig dagen en veertig nachten met de HEERE door.

De bedekking
In 2 Korinthiërs 3 is driemaal sprake van een ‘bedekking’. De Engelse King James Vertaling spreekt van ‘sluier’ (veil). De drie betekenissen van de drie sluiers zijn:

  • Praktisch (= letterlijk): vanwege de niet te verdragen heerlijkheid die van Mozes’ gezicht straalde (3:13);
  • Typologisch: Mozes vertegenwoordigt de Wet. Er rust een bedekking op zijn woorden (3:14), waardoor de Israëlieten alleen de letter der Wet zagen en niet de geest ervan (Christus);
  • Symbolisch: Er ligt een bedekking op hun hart (3:15), die – wanneer zij zich tot de Heere zullen bekeren – wordt weggenomen (vers 16). Let u hier vooral op de volgorde, die vaak wordt omgekeerd. De bekering volgt niet op het wegnemen van de bedekking, maar het wegnemen van de bedekking volgt op de bekering.

Onderscheid wet en genade
In al deze dingen zien we dus een duidelijk verschil tussen het oude en het nieuwe verbond, tussen de oude en de nieuwe bedeling. Zaken die we goed moeten onderscheiden. Zolang we namelijk nog onder het juk van de wet zijn, zien we niet de heerlijkheid van de genade. De volgende teksten maken dit onderscheid duidelijk: “Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade” (Rom.6:14). “Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een ieder, die gelooft” (Rom.10:4). “Hij heeft de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelf tot een nieuwe mens zou scheppen, vrede makende” (Ef.2:15), “Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft dat uit het midden weggenomen, het aan het kruis genageld
hebbende” (Col.2:14). “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid (van) Christus is” (Col.2:16-17 NBG).

De bedekking weggenomen
De zegeningen van het nieuwe verbond gaan nog verder dan zelfs Mozes mocht ervaren. Zijn gelaat was bedekt, maar over de gelovigen onder het nieuwe verbond schrijft Paulus: “En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is” (2 Kor.3:18 NBG). Hoe meer we Christus met onbedekt aangezicht aanschouwen, hoe meer we naar Zijn beeld worden veranderd. Verlangt u ernaar om steeds meer op de Heere Jezus te lijken? Hoe meer en intenser je
met iemand omgaat, hoe meer je op die persoon gaat lijken.

En zo is het ook in geestelijk opzicht. Door de gemeenschap met de Heere Jezus zal de wereld om ons heen bemerken ‘dat we met Jezus zijn geweest’ (Hand.4:13). Is het niet triest te moeten vaststellen dat veel gelovigen blijkbaar weinig tijd nemen om ‘met Jezus te zijn’? Voor hen schuilt er namelijk nog een groter gevaar …

Vermenging wet en genade
Vermeng wet en genade en je bent gegarandeerd het zicht op de Heere Jezus kwijt. Enkele voorbeelden ter illustratie. Op het christelijk erf ontnemen tradities, wetticisme en sektarisme vaak het zicht op de genade. De rooms-katholieke kerk kent zeven sacramenten: het doopsel, de eucharistie, de biecht, het vormsel, het huwelijk, het priesterschap en het heilig oliesel. Hieruit is een sacramentenleer ontsproten die bijvoorbeeld doop en avondmaal voorstellen als ‘genademiddelen’ waardoor we zogenaamd aangenamer worden in de ogen van God. Anderen, zoals de ‘Kingdom Now’ beweging, zien de Bergrede (Mattheüs 5-7) als leefregel voor de maatschappij van vandaag en menen hier en nu het Koninkrijk Gods te moeten oprichten.

Binnen de Messiaanse gemeenten valt vaak een terugkeer naar het Judaisme te betreuren, en krijgt de gemeente het signatuur van een synagoge. Sommige niet-Joodse gelovigen ruilen hun gemeente in voor een Messiaanse gemeente, vieren de traditionele Joodse feesten, nemen een joodse naam aan en gaan zelfs zover dat zij zich laten besnijden. En dat ondanks de waarschuwing van Galaten 5:2-4; “zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. En ik betuig weer aan een ieder mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.”

Wat de besnijdenis wel is, leert de apostel in Filippenzen 3:3: “Want wij zijn de besnijding, wij, die God in de Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen.” Hoeveel de apostel ook binnen het orthodoxe jodendom had bereikt, zijn passie omhelsde maar één ding: “Voorzeker ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen” (Fil.3:3 NBG).
Nee, niet terug naar de Joodse wortels, maar naar de Bijbelse wortels!


Oude verbond

  • bediening des doods
  • in steen gedrukt in het hart geschreven (Jer.31:33)
  • bedekte heerlijkheid
  • brengt veroordeling
  • moest verdwijnen


Nieuwe verbond

  • bediening des Geestes
  • in heerlijkheid overvloedig
  • in heerlijkheid geopenbaarde heerlijkheid
  • brengt rechtvaardigheid
  • is blijvend

“Hoe meer wij Christus met onbedekt aangezicht aanschouwen, hoe meer wij naar Zijn beeld veranderen”.

(Overgenomen uit iBmagazine van september 2007) door Marc van Laere.