Geestelijke groei

Published april 28, 2018 by

Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid,goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Gal.5:22 NBG51)

Liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Als je goed kijkt, is dat niets anders dan een portret van de Here Jezus zelf: Hij was waarachtige liefde, blijdschap, vrede enzovoort. De ‘vrucht’ die de Heilige Geest in ons voortbrengt is niets anders dan het beeld van de Here Jezus dat Hij in ons reproduceert. Hoe meer iemand vervuld is met de Heilige Geest, hoe meer wij de Here Jezus in zo iemand kunnen herkennen.

Veel mensen denken bij de vervulling met de Geest allereerst aan spectaculaire dingen zoals tongentaal, profetie en wonderwerken. Maar de Bijbel heeft het niet allereerst over wat Geestvervulde mensen doen, maar over wat ze zijn: afbeeldingen van de Here Jezus. Als je wilt doen wat de Heer deed (zie bijv. Joh.14:12), moet je meer zijn zoals Hij was.

Tegenover de ‘werken van het vlees’ (Gal.5:19-21) staan niet in de eerste plaats de werken van de Geest, maar staat ‘de vrucht van de Geest’. Bij ‘werken’ denken we eerder aan concrete daden, maar die zijn niet los te maken zijn van de gezindheid, vooral bij zulke ‘werken’ als vijandschap of afgunst. Bij ‘vrucht’ denken we eerder aan de innerlijke gezindheid van het hart, hoewel die niet los te maken is van de concrete uitvloeisels daarvan: de betoning van liefde, blijdschap, vrede enz. in concrete houdingen en daden.

Hier, in dit vers, niet ‘werken’ maar ‘vrucht’ om aan te geven dat de Geest Zelf de Schenker is van de te noemen gaven. De ‘vrucht’ is de vrucht van de Heilige Geest, die Hij in en door ons heen voortbrengt. Die vrucht voor God wordt niet door onze inspanning maar op grond van het geloof voortgebracht. Je zult nooit méér van de Heilige Geest in je hebben dan nu het geval is. Maar zal Hij meer van jou hebben?

Het enkelvoud ‘vrucht’ legt nadruk op de ene Bron: in al die verschillende facetten van het werk van de Geest gaat het er om dat we Hem Zelf aan het werk zien. Al deze eigenschappen zijn in de Evangeliën zichtbaar in de Here Jezus.

Er is één ‘vrucht’ van de Geest; de negen aspecten ervan zijn niet ‘los verkrijgbaar’. De negen elementen zijn niet negen juwelen, maar negen facetten van hetzelfde juweel.

Het gaat hier niet om ‘facetten’ die met het schenken van de Geest automatisch mee geschonken worden. Wie gelooft, ontvangt de Geest (Ef.1:13); elke ware gelovige, die de zekerheid van het heil bezit, heeft de Heilige Geest inwonend. Maar het openbaren van de vrucht van de Geest is een zaak van praktische geestelijke groei en levensheiliging.

De ‘liefde’ opent de rij. Vanwege Galaten 5:6 en 13 en de parallellie met 1Kor.13:4-6 mogen we de liefde wel het samenvattende kenmerk noemen, waardoor de gehele vrucht van de Geest wordt gekarakteriseerd. De Agapè, de gevende, zelfopofferende liefde, die zichzelf geheel wegcijfert voor

de ander. Het is naar haar aard de goddelijke liefde, die God heeft jegens mensen die die liefde niet verdienen, het is de liefde van Christus, die Hem voor Zijn Gemeente in de dood deed gaan, en het is vervolgens ook de liefde die in de harten van de gelovigen wordt uitgestort, opdat zij God, Christus, elkaar en hun medemensen met deze liefde liefhebben. God Zelf is de Agapè; het is de diepste essentie van Zijn eigen natuur (1Joh.4:8,16). Het is niet de affectieve, vriendschappelijke of erotische liefde, hoewel deze vormen van liefde omgekeerd wel boven zichzelf kunnen uitstijgen tot het niveau van de Agapè. Daarom wordt de Agapè óók genoemd als aanduiding van de liefde tussen gelovigen (Rom.13:8-10), tussen vrienden (Joh.15:13) en tussen man en vrouw (Ef.5:25). Maar dan gaat het ook niet meer om de liefde van de genegenheid, de vriendschap, de hartstocht, of anders gezegd: het is niet een liefde die is opgewekt door de voortreffelijkheid van haar object (Rom.5:8). De Agapè vindt haar aanleiding niet in de beminde maar in zichzelf (vgl. Deut.7:7,8). Daarom gaat deze liefde ook nimmer van de eigen natuur van de mens uit; zij wordt door de Heilige Geest in de harten van de gelovigen uitgestort (Rom.5:5), zij is ‘vrucht’ van de Heilige Geest. Het is een liefde die niet allereerst perspectief (door de gewaarwording van haar object), sensitief (door impulsen vanuit het gevoelsleven) of spiritueel (door overleg en de eigen wil) bepaald is, maar bij uitstek de nieuwe natuur is van het wedergeboren hart.

De liefde zoekt zichzelf niet, en staat zo recht tegenover ‘het vlees’. De ‘blijdschap’ is de vreugde over het heil in Christus, de bron van de liefde en alle verdere vruchten. De ‘vrede’ ziet op de heelheid, de ongebrokenheid van de relatie tussen God en ons en tussen broeders onderling (vgl. het ‘verbindende’ van het werk van de Geest, Gal.4:6). In de ‘lankmoedigheid’, het geduld, de ‘vriendelijkheid’ en de ‘goedheid’ letten we eerst op het belang van de ander, voordat we naar onszelf kijken. Het in Gal.5:21 gebruikte Griekse woord pistis betekent zowel ‘geloof’ als ‘trouw’ maar heeft gezien de context primair de betekenis van trouw tegenover mensen, betrouwbaarheid en loyaliteit. Het is duidelijk dat de grond hiervoor, net als bij alle andere facetten van de vrucht van de Geest, ligt in de relatie met God. Wij kunnen alleen trouw zijn omdat we op de trouw van God mogen vertrouwen. Wij kunnen alleen liefhebben, vrede kennen, lankmoedig zijn enz., omdat God ons eerst heeft liefgehad (1Joh.4:10; vgl. bij Gal.2:20).

Samenvattende les: Let erop dat vrucht dragen niet zozeer verband houdt met wat we doen, maar met wat we zijn. Het gaat er niet om dat we de Heer nadoen, maar dat we worden als de Heer (Matt.10:25).

K. Langendijk