Hoe moeten we als Christenen omgaan met crematie?

Published april 10, 2013 by

Een stukje geschiedenis van crematie
Italië, het moederland van de crematoria, kreeg in 1873 haar eerste crematorium in Milaan. Spoedig volgde Gotha in Duitsland. In Nederland zou het nog tot 1913 duren voor het crematorium ‘Westerveld’ in Velsen werd geopend. Op 1 april 1914 werd dr. C.J. Vaillant, een voortrekker van de Vereniging voor Facultatieve Lijkverbranding, als eerste gecremeerd. Vanaf 1914 werd crematie in Nederland oogluikend toegestaan. Vele jaren later, pas in 1968, kwam het tot een volledige gelijkstelling tussen begraven en cremeren. In 2003 was het aantal crematies voor het eerst hoger dan het aantal begrafenissen. Het aantal crematies ten opzichte van begrafenissen neemt nog steeds ieder fors jaar toe.

Al in de Griekse oudheid vonden deze plechtigheden plaats in de openlucht. Men meende dat, omdat het lichaam gold als een kerker van de edele ziel, de verhaaste vernietiging van het lichaam, de bevrijding van de ziel des te volkomener deed uitkomen. Bij de Romeinen kende men de lijkverbranding ook, hoewel het alleen op lichamen van keizers toegepast werd. De plechtigheid was veel te kostbaar voor de gewone man. Onder de Germanen vinden we de verbranding van doden omstreeks het jaar 1000 v.Chr.

Het is wel interessant te weten dat, overal waar het christendom haar intrede deed, de verbranding van doden ophield en men overging tot het begraven van de gestorvenen. Zo werd onder de regering van keizer Constantijn de Grote, na zijn overgang tot het christendom, de crematie overal in zijn rijk verboden. Toch werd de verbranding blijkbaar nog hier en daar gehandhaafd. In 785 na Chr. vaardigde Karel de Grote het Capitulare Paderbrunnense uit, waarin het aan ieder, op straffe des doods verboden werd een dode ‘volgens de rite der heidenen’ (zoals hij dat noemde) te cremeren.

Wat de rooms-katholieke Kerk betreft, is het verzet tegen de lijkverbranding van deze kant het langst unaniem en fel gebleven. Het was met name de beweging van de vrijmetselaars die in de negentiende eeuw in Italië de crematie met groot succes propageerde. Vandaar dat deze beweging door de rooms- katholieke Kerk fel werd bestreden, omdat de kerk in de opkomst van de vrijmetselaars een bedreiging zag voor het rooms-katholieke geloof. In 1963 ging echter de rooms-katholieke Kerk overstag en liet crematie toe, mits deze niet verkozen werd uit verachting van, of verzet tegen het katholieke geloof. De protestantsorthodoxekringen hebben zich steeds tegen crematie verzet. In vrijzinnig-protestantse kringen werd de crematie volledig geaccepteerd.

In 1961 heeft de generale synode van de Gereformeerde kerken zich uitgesproken, vóór de begrafenis te zijn, maar ambtsdragers en kerkenraden vrij te laten om crematieplechtigheden bij te wonen. Uiteindelijk is crematie nu ook de protestantse kerken en helaas ook in orthodoxe- en evangelische kringen binnengeslopen. Als argumenten vóór crematie werden genoemd:

  1. Cremeren is hygiënischer dan begraven. Een kerkhof kan een gevaar opleveren voor de volksgezondheid.
  2. Cremeren is economisch voordeliger dan begraven. Men behoeft geen dure kist, dure plaats en dure steen te kopen. Men heeft geen onderhoud aan een graf.
  3. Cremeren dient de ruimtelijke ordening beter dan begraven. We hebben toch al zo weinig plaats beschikbaar in ons propvolle landje.
  4. Cremeren is esthetischer dan begraven. Wie aan een graf wordt toevertrouwd gaat tot ontbinding en rotting over. Tijdens een crematie wordt alles in zeer korte tijd gereduceerd tot de fijnste poedervormige as.

Tot zover de vier argumenten die ter verdediging van de crematie worden aangevoerd. Wie het in twee woorden wil zeggen mag dan ook zeggen: de bezorging van de doden moet in onze wereld zindelijk en zakelijk geschieden. Dit zijn de woorden die precies passen bij de moderne mens. We leven in een wereld die haar doden op de gezondste, goedkoopste, snelste en netste wijze verzorgt. Zouden dit werkelijk vier doorslaggevende argumenten moeten zijn?

  1. Geen enkel kerkhof in Nederland levert voor de volksgezondheid enig bezwaar op. Dit kan echter niet van alle crematoria gezegd worden!
  2. Economisch gezien: geen mens die uit liefde en piëteit ten opzichte van de overledene zijn laatste verplichtingen nakomt, zal door financiële argumenten voor cremeren en tegen begraven kiezen. We geven voor heel wat minder belangrijker zaken handen vol geld uit en dan wordt het wel erg onwaarschijnlijk dat mensen met enige diepgang alleen op financiële gronden voor crematie zullen kiezen.
  3. Wat de ruimte van het begraven betreft: geen enkele gemeente in Nederland heeft momenteel te kampen met gebrek aan ruimte voor een begraafplaats.
  4. Tenslotte het esthetische. Is crematie zoveel esthetischer? Niemand kijkt toch immers in het graf of in de verbrandingsoven, hoe het proces zich daar voltrekt! Laten we met onze esthetische argumenten maar uit de buurt van de dood en onze doden blijven!

Wat zegt de Bijbel over begraven en cremeren?
Kunnen we in de Bijbel argumenten vinden die crematie rechtvaardigen? Nee! Kunnen we in de Bijbel een tekst vinden waarin crematie uitdrukkelijk wordt verboden? Nee! Maar een feit dat iets niet nadrukkelijk verboden wordt, betekent voor ons als christenen allerminst dat we het ‘daarom’ dus wel mogen doen. De Bijbel laat ons niet in het ongewisse wat betreft ons lichaam. In 1 Korintiërs 6:19-20 kunnen we lezen dat ons lichaam niet van onszelf is, maar dat we God met ons lichaam dienen te verheerlijken. Dit geldt voor ons niet alleen tijdens ons leven, maar ook daarna! Ook na de dood draagt ons lichaam het merk van God het behoort Hem toe, we mogen niet zomaar met dat lichaam doen wat wij willen. De keren dat we in de Bijbel iets lezen over het verbranden van lichamen, heeft het altijd te maken met het oordeel van God.

Een paar voorbeelden: We lezen in Genesis 38:24, Leviticus 20:14 en 21:9 dat hoererij met verbranding gestraft diende te worden. We lezen in Jozua 7:15 en 25 dat zware zonden met verbranding gestraft werden. Onder de hervorming van koning Josia werd het altaar in Bethel gereinigd. De beenderen van de afgodendienaars werden verbrand, maar de beenderen van ‘de man Gods’ mochten niet verbrand worden! In Amos 2:1 lezen we echter dat God op Moab vertoornd raakte omdat ze het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand hadden! Ook de plaats waar iemand begraven moest worden was voor hen belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan Jozef, die zijn zonen deed zweren zijn gebeente mee te nemen naar het land Kanaän (Genesis 49:25). De reden hiervoor kunnen we vinden in de beloften waarmee de Here God Zich aan Israël verbonden had: ‘Aan u en uw zaad zal Ik dit land geven.’ Niet een menselijk voelen, zoals bij de heidenen, maar Gods geopenbaarde Woord was de grond, het uitgangspunt van handelen. Hun begrafenis was een getuigenis van de hoop die zij hadden, zo ook bij Jozef!

Hiermee komen we bij de kern waar alles om draait: Het achtergebleven lichaam heeft juist met de toekomst te maken en niet alleen met het verleden. Begraven is niet de laatste handeling in verbinding met het aardse leven, het is de eerste handeling in verbinding met de toekomst. Het is een handeling met een profetische boodschap. De inhoud van deze boodschap vinden we in 1 Korintiërs 15:42-49. Begraven is zaaien en zaaien is niet een handeling die het verleden afsluit, zaaien doet men met het oog op de toekomst. Het is een getuigenis van het uitzien naar de oogst, de opstanding uit de doden, die bij de wederkomst van Christus in vervulling zal gaan. Het bovengenoemde is voor iedere christen voldoende om duidelijk te maken wat de begrafenis inhoudt: “Een machtig, profetisch getuigenis aangaande de toekomst, die God ons in de Bijbel in het vooruitzicht heeft gesteld.” Dat op zichzelf moet voor de gelovige al genoeg zijn om elke gedachte van crematie af te wijzen. Welke aanleiding bestaat er voor een christen om dit profetisch symbool voor een ander symbool te verwisselen, namelijk door dat van Gods oordeel waarvan de verbranding een beeld is?

Het voorbeeld van de Here Jezus
In 1 Korintiërs 15:3 en 4 lezen we: ‘Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derde dage opgewekt, naar de Schriften.’Er is hier sprake van een tweedeling:

  1. Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften
  2. Christus is begraven en ten derde dage opgewekt, naar de Schriften

In deze tweedeling worden ‘begraven’ en ‘opgewekt’ samengevoegd. Voor de hand liggend zouden wij sterven en begraven samenvoegen, maar de Schrift doet dat niet en voegt begraven en opwekken samen. Begraven hoort niet zozeer bij het sterven, maar veel meer bij de opstanding. Begraven betekent dan ook niet vernietigen, zoals bij crematie het geval is, maar zaaien met het oog op de toekomst. Het afsterven van het graan is voorwaarde voor een nieuwe vrucht. Zo ook het afsterven van ons aardse lichaam in de ‘dodenakker’ zoals een begraafplaats vaak genoemd wordt, als voorwaarde voor de opstanding uit de doden. Prof. Ruler zei hierover: “Opstanding is meer dat een terugkeer uit de dood. We zijn niet puur een nieuwe schepping. Er is, grondeloos voor ons verborgen, samenhang tussen het zaad dat gezaaid wordt en de plant die groeit. Wij zijn het werkelijk zelf, die door God in de dood bewaard worden om op te staan ten eeuwige leven.”

ds. Theo Niemeijer